Staat de groei van BIM stil in Nederland? een interview met Arjen Adriaanse


Hoe digitale technologieën kunnen zorgen voor een nieuwe innovatiegolf in de Nederlandse bouwsector!

In zijn carrière binnen de bouwsector heeft prof. dr. ir. Arjen Adriaanse al flink wat ontwikkelingen meegemaakt. “Ik ben inmiddels alweer meer dan 20 jaar bezig met de combinatie van bouw en digitalisering, zowel vanuit de wetenschap als de praktijk. Tijdens mijn studie Civiele Techniek werd ik al gegrepen door digitalisering binnen de bouw, bij het organiseren van een congres in 1999 over de rol van ICT in de Civiele Techniek. ICT werd daar al als essentieel middel gezien voor verlaging van faalkosten in de sector. Na een promotieonderzoek en jaren als projectleider en adviseur bij ERP-implementaties kwam ik in 2007 terecht bij Ballast Nedam, precies het moment waarop BIM sterk opkwam. Daarna heb ik dit onderwerp eigenlijk nooit meer losgelaten.” We gaan met Adriaanse in gesprek over de volwassenheid van BIM binnen de Nederlandse bouwsector en wat de opvolger wordt van BIM!

Adriaanse is sinds 2013 parttime hoogleraar ‘Bouwprocesintegratie & ICT’ aan de Universiteit Twente. Daarnaast is hij sinds begin 2019 wetenschappelijk directeur Bouw, Infra en Maritiem bij TNO. In die hoedanigheid is hij daar onder andere verantwoordelijk voor de meerjarige kennis- en innovatieprogramma’s. Ook maakt Adriaanse onderdeel uit van de TNO Science Board, die zich bezighoudt met langdurige kennistrajecten zoals quantum computing en digital twins. Een veelzijdige man met een voorliefde voor de bouw en digitalisering. Dit zorgt ervoor dat Adriaanse een enorme drive heeft om een bijdrage te leveren aan digitalisering in de Nederlandse bouwsector.

Volwassenheid van BIM in Nederland

In zijn rol als hoogleraar doet Adriaanse al jaren onderzoek naar BIM-maturity, samen met zijn collega Hans Voordijk en promovendus Sander Siebelink. “We hebben in het verleden een model ontwikkeld waarmee we de ‘BIM-volwassenheid’ van partijen op project- en organisatieniveau kunnen beoordelen. Er wordt bijvoorbeeld gekeken of er standaard BIM-werkwijzen zijn vastgelegd, of er objectenbibliotheken zijn en of er een BIM-visie en BIM-doelstellingen zijn opgesteld. In samenwerking met de Bouw Informatie Raad (BIR) en de Nederlandse Vereniging voor Inkoopmanagement (NEVI) hebben we hiermee in 2014 een eerste BIM-maturity sectoranalyse uitgevoerd. Zo konden we een beeld schetsen van BIM-ontwikkelingen in verschillende deelsectoren van de Nederlandse Bouw- en Infrasector.

In 2016 hebben we nog een update van dit onderzoek gedaan, waarbij 105 partijen zijn geïnterviewd, van opdrachtgevers tot ingenieursbureaus en van aannemers tot toeleveranciers. Het ging toen veelal om koplopers in de sector. Wat toen vooral opviel was de enorme spreiding in BIM-volwassenheid van organisaties in de onderzochte deelsectoren. Uit dit onderzoek kwamen ook een aantal belangrijke barrières naar voren die het gebruik van BIM belemmeren. De twee meest genoemde barrières hadden vooral te maken met de rol van de opdrachtgever. Enerzijds wilden opdrachtgevers projecten wel uitgevoerd hebben met BIM, maar wisten zij nog onvoldoende wat zij hier zelf exact mee wilden of konden. Ze waren zoekende, wat natuurlijk gevolgen had voor hoe zij BIM-gegevens uitvroegen aan de markt en hoe zij de BIM-gegevens vervolgens zelf konden gebruiken. Anderzijds werd aangegeven dat BIM door hen nog te weinig werd gevraagd, omdat opdrachtgevers vonden dat marktpartijen hier nog niet klaar voor waren. Er was toen in 2016 gewoonweg te weinig vertrouwen dat voldoende partijen in de sector in staat waren om met BIM te werken en BIM-gegevens goed aan te leveren aan de opdrachtgever. Gezien de enorme spreiding in BIM-volwassenheid die wij zagen in ons onderzoek was die houding van opdrachtgevers ook wel te begrijpen.”